De Rotonde
Bart Moeyaert in De Rotonde: "Papa, waarom heb je dat niet bij leven verteld, toen we het nodig hadden?"
zo 10 jan. - 9:00
Een gezin met zeven jongens, het was niet altijd evident. "Mijn vader was strikt, er waren regels waartegen elke broer zich verzette. Later heb ik begrepen dat hij het wel zo moest aanpakken met die zeven mannen in huis. Er moesten gewoon regels zijn. Maar goed, op dat moment kwamen die totaal ongelegen of was het gewoon vervelend. Mijn moeder zorgde voor de nodige balans. Ze kwam tussen om te bemiddelen, om mijn vader te 'masseren' als er iets fout was gelopen."
"Met mijn moeder heb ik altijd een heel goede connectie gehad. Met haar kon ik al eens over gevoelens praten, over dingen die ik ervaren had, gezien had. Ik had veel aan haar, ook omdat zij vaak gevleugelde woorden gebruikte, zoals 'als het gelogen is, is het nog straf'. Voor mij klonk dat toen als het relativeren van het leven."
"Mijn moeder was echt wel de tegenpool van mijn vader. En eerlijk is eerlijk: ik had wel schrik van die man. Omdat ik heel lang dacht dat hij mij niet begreep, mij niet op de juiste manier 'zag'. En dan ga je je toch anders gedragen, als iemand anders. Een stoerdere versie van mezelf. Maar vooral, dingen niet vertellen. Tot mijn 20ste heeft dat heel erg meegespeeld."
"Ik wist wat ik wilde worden, namelijk schrijver. Maar dat is niet meteen de job waarvan ouders zeggen doe maar jongen, daar ga je veel geld mee verdienen. Mijn pad was gemaakt, ik zou in het onderwijs stappen, net als mijn vader. Voor hem was dat het mooiste beroep te wereld: een kind kunnen meegeven wat een ander hem niet meegeeft. Het gouden beroep. En dat is meer dan waar, maar op het moment dat je zelf je toekomst wil uitstippelen, wil je niet van iemand anders horen wat volgens hem het 'gouden' beroep is."
'Wat denkt deze man wel?'
"Mijn vader was altijd heel kritisch. Heel veeleisend ook. Hij zei niet 'proficiat' als ik 8 op 10 haalde op mijn rapport, maar vroeg waar die 2 andere punten gebleven waren. Dat kwam hard aan. Nu weet ik dat een ouder iets doet om iets te bewerkstelligen. En ik stel mij voor dat mijn vader dacht, als ik hem op de proef stel en het een beetje moeilijker maak, dan vorm ik hem. Nu geloof ik dat ook en ik besef dat ik er wel degelijk iets aan gehad heb: beter worden, bijsturen. Maar dat belet niet dat de lat soms te hoog wordt gelegd."
"Een compliment geven was niet aan mijn vader besteed, maar toen we het ouderlijke huis gingen leeghalen, ontdekte ik in zijn werkkamer 24 mappen bomvol knipsels uit kranten, recensies, ... . Hij had ze niet alleen bijgehouden, hij had ook zaken aangeduid met fluo en bij minder positieve recensies in de kantlijn commentaren genoteerd zoals 'Wat denkt deze man wel?' Dat heeft mij enorm aangegrepen. En toen dacht ik echt: 'Papa, waarom heb je dat niet bij leven verteld, toen we het nodig hadden?'"