De Rotonde
De Rotonde: 4 gasten over rouwen, afscheid nemen en troost
ma 2 nov. - 9:00
Walter Damen: "Op een waardige manier afscheid kunnen nemen, is zeker een troost"
Enkele jaren geleden moest advocaat Walter Damen afscheid nemen van zijn moeder. "Ons mama was dementerend. Ik heb daarover in de knoop gelegen met mijzelf. Ik dacht aan Erasmus, 'De Lof der Zotheid', waarin hij schrijft dat heel oude mensen, dementerende mensen en jonge kinderen het gelukkigst zijn omdat ze niets meer van hun omgeving weten. Ik heb lang met de vraag geworsteld wat de kwaliteit van mijn mama haar leven nog was. En ook, kan ik over die kwaliteit oordelen? Mag ik mij in de plaats stellen van mijn moeder?"
"Ik heb toen besloten om de tijd die er nog was zo goed mogelijk met haar door te brengen. Ik ben haar vaak gaan halen uit het rusthuis, we zijn vaak bij mij thuis geweest, op restaurant gegaan. Niet iedereen in de familie vond dat meteen een goed idee, maar ik wou het absoluut doen, dat was heel belangrijk voor mij. En die momenten, die koester ik nu. Die glundering in haar al doffe ogen, daar doe je het voor."
"Op het einde, als ze stervende was, zijn we er heel lang kunnen bijblijven. Ik heb toen nog een moment gehad met haar waarvan ik denk dat ze heel goed besefte dat het haar laatste momenten waren en dat ze wist dat ik bij haar was. Nog een moment dat ik koester."
"De begrafenis was heel mooi. Alle kinderen hebben de kans gekregen om te vertellen wat ze voor hen betekende. Het was deugddoend, plezant zelfs. Op zo'n manier waardig afscheid kunnen nemen, is zeker een troost."
Annelien Coorevits: "Ik hou van melancholische bijgeloven, ze bieden troost"
"Mijn vader zei het altijd: er zijn maar twee zekerheden in het leven: je wordt geboren en je sterft. Ik ben wel een beetje bang om te sterven, zeker sinds ik kinderen heb. Dat verantwoordelijkheidsgevoel, hé. Ik mag niet sterven want de kinderen hebben mij nodig. Hoe zouden ze opgroeien zonder hun moeder? Ik weet wel dat ik ooit zal sterven, maar ik hoop dat tegen dan mijn kinderen hun eigen leven hebben uitgebouwd. Nu heb ik het gevoel dat er nog te veel mensen zijn die mij nodig hebben. Nu al sterven is dus zeker geen optie!"
"Ik geloof niet dat er iets is na de dood. Daar ben ik te nuchter voor. Maar ik hou wel van melancholische bijgeloven. Mijn grootvader, de papa van mijn mama, had een ster gekocht. Ja, dat kan! Hij zei altijd: 'Als ik sterf, moet je gewoon naar boven kijken en ik zit op die ster.' Ik weet dat het niet waar is, dat het niet kan, maar het biedt mij nu nog altijd troost. Gewoon kunnen denken dat die persoon er op één of andere manier nog is, dat die meekijkt, dat biedt mij troost."
Dirk De Wachter: "Mensen worden ziek van verdriet omdat ze niet kunnen rouwen"
"In mijn werk wordt ik vaak geconfronteerd met de dood, met rouwen. Mensen die een geliefde verloren zijn, een kind. De dood is een vast onderdeel van mijn werk."
"De dood, het verdriet daarbij, krijgt vaak geen plaats in onze maatschappij. Het krijgt geen plaats in de vrolijkheid van het dagelijkse feest. Mensen worden ziek van verdriet. Omdat ze niet kunnen rouwen. Zeker niet op lange termijn. Er zijn begrafenisplechtigheden met veel toestanden, met live muziek, powerpoint presentaties over de mens die er niet meer is, maar een paar dagen nadien moeten we wel terug feesten."
"Ik wil niet terug naar vroeger, maar ik denk dat het omgaan met verdriet en rouw een aandachtspunt is voor een wereld die maar doordendert, jeugdig en jolig. De dood, ouderdom, ziekte, aftakeling, dat zijn ambetante dingen, die passen niet in het modieuze fantastische beeld van de mens."
"Een hele tijd terug ben ik plots tijdelijk verlamd geraakt aan één kant. Ik kon ook niet meer spreken. Dat was heel beklijvend. Toen heb ik wel even gedacht: seffens ben ik dood. Ik vond dat heel erg omdat mijn kinderen toen nog klein waren. Ik zou ze niet zien opgroeien. Daar was ik echt verdrietig over. Voor de rest was ik eigenlijk best gelukkig. Mijn leven was goed geweest tot dan toe. En, heel belangrijk, ik wou liever dood dan erg gehavend zijn. Een rolstoel zag ik nog wel zitten. Maar ik wou mijn spraak niet verliezen want ik wou mijn beroep blijven doen."
"En kijk, intussen zijn we zoveel jaren verder, ik ben nog steeds aan het werk, de kinderen zijn opgegroeid. Ik heb extra time gekregen. Zo beleef ik het ook."
Paula Sémer: "Ik denk dagelijks aan de dood, maar niet op een treurige manier"
"Ik ben aan mijn laatste bobijntje bezig, maar ik ben getraind in het afscheid nemen. Als je zo oud bent als ik, valt de ene na de andere weg, ook mensen die jonger zijn dan ik. Ik denk dagelijkse even aan de dood. Niet treurig, want ik heb het allemaal gehad en omdat ik nooit iets betreur. Ik ben blij dat ik nog van alles kan doen, want het wordt er niet makkelijker op natuurlijk."
"Ik ben wel extreem gevoelig geworden voor vriendschappen. Dat zal het afscheid moeilijker maken. Ik heb al van veel mensen afscheid moeten nemen en ik voel mij soms eenzaam, maar nooit op een treurige manier. Het is constateren: 'Ik ben toch eenzaam'. En dan zeg ik 'Neen, je bent alleen, maar je hebt die rijkdom van al die herinneringen.' Ik duik dan in mijn eitje, daar ben ik beschermd en denk aan het verleden en de mooie dingen die ik heb meegemaakt."
"Ik heb dat wel moeten leren, alleen zijn. Ik was vroeger altijd omringd. En dan ben je alleen met je partner. Toen kon ik genieten van het alleen zijn. Ik ging wandelen in het bos, zonder mijn partner, want die hield niet zo van wandelen. Maar als ik nu alleen in het bos wandel, dan weet ik als ik thuis komt dat het doodstil is, donker, daar is niemand."