de inspecteur
Daarom smaakt iets anders wanneer je het opwarmt
wo 27 nov. - 7:30
Warm = poort open
Over het algemeen geldt: hoe warmer iets is, hoe beter we de smaak ervan ervaren. Denk maar eens aan een lasagna die nog niet helemaal opgewarmd is in je microgolf. De warme stukken smaken lekker, de koude niet.
Onze tong is bezaaid met smaakpapillen, die verbonden zijn met ons brein. Ze geven hun signalen echter niet altijd even snel door naar de hersenen. Ze zijn uitgerust met een ‘poortje’.
Hoe warmer het eten, hoe wijder de poorten naar de hersenen open staan. Warm eten of drinken zal je dus beter proeven, en meestal ook lekkerder vinden. Hoe kouder iets is, hoe meer de poortjes dicht staan en hoe minder je proeft.
Denk maar eens aan een ijsje: je proeft het meestal het best wanneer het smelt in je mond.
Neus
Maar we proeven ook met onze neus. Volgens sommige wetenschappers zelfs vooral met onze neus. Want reukzin is gevoeliger dan smaakzin.
Alleen zit onze reukzin diep in de neus. We kunnen alleen gassen ruiken. En ook daar heeft warm eten of drinken een voordeel: warme bereidingen brengen damp voort. De gassen die ze zo laten vrijkomen, vinden vlotter de weg naar onze reukzin. Daardoor hebben we het gevoel dat iets beter smaakt.
Doe zelf eens de test en knijp tijdens het eten van een kom soep eens je neus dicht. Je zal de soep plots veel minder goed proeven. Daarom knijpen sommige kinderen ook spontaan hun neus dicht wanneer ze spruiten eten.
En bier dan?
Er zijn ook tegenvoorbeelden: koud bier is lekkerder dan lauw bier. Maar ook daar is een verklaring voor.
Om te beginnen heeft het veel te maken met gewoonte. Een koude drank lest ook beter de dorst. Maar proef eens eerlijk? De smaak van lauw bier is sterker, bitterder. Daarom vinden we dat meestal minder lekker.
Wil je meer genieten van de smaak van een speciaalbier? Serveer het dan niet zo koud als een pils. Een pintje smaakt het best op 5 of 6 graden Celsius, een speciaalbier op een graad of 12 à 13.