de inspecteur
Pendelaar Sofie: "Hoe kan je in deze tijden uitleggen dat je mensen tegen elkaar laat staan op de trein?"
dagboek van een pendelaar
vr 19 feb. - 2:39
Ik hou me strikt aan de coronamaatregelen. Ik werk thuis, ik nodig niemand uit, ik kom bij niemand over de vloer. Af en toe komt hier iemand van de familie iets ophalen of afleveren. Cadeautjes met Kerstmis bijvoorbeeld. Dan komen ze binnen, met mondmasker, en staan in de ene hoek van de woonkamer terwijl ik in de andere sta. We zeggen kort wat we moeten zeggen en binnen een paar minuten staan ze weer buiten. “Ga zitten, moet ge iets drinken?” Ik heb het al maanden niet meer gezegd.
Als ik al naar het werk mag gaan, doe ik dat met de auto. Alleen dus. En op het werk zijn er heel weinig collega’s. Degene die er zijn, blijven op een afstand. We houden ons mondmasker aan en praten met elkaar over de eilanden heen.
Sardientjes
Op de trein is het even anders. Een luisteraar van 'De Inspecteur' op Radio 2 stuurt een foto door. Mensen opeengepakt op een trein. Alle zitplaatsen volzet, mensen staan tegen elkaar in de gangen. Hoe is dat nu mogelijk?
Werken aan de sporen, beperkt treinaanbod en een extra korte trein door een defect. Dat zijn zowat de redenen. Maar hoe kan je nu nog uitleggen dat je mensen tegen elkaar laat staan in een treinwagon? In deze tijden? We mogen niet met elkaar binnen zitten. We mogen onze familie zelfs niet door ons huis laten passeren om naar de tuin te gaan. We mogen niet naast onze collega’s zitten op de redactie, maar we mogen wel met tientallen vreemden samengepropt zitten in een treinwagon?
Als de trein een omleiding moet volgen en extra stops doet door werken, waarom zet je dan geen extra treinen in? Waarom zet je geen dubbeldekkers in? Waarom kan je een trein die ’s ochtends een defect heeft en daarom ingekort is niet herstellen of vervangen tegen de avondspits?
Niet zagen
Kijk, ik neem de trein niet, en toch erger ik mij. Misschien mogen we ook niet verwachten dat de NMBS er alles aan doet zodat wij ons veilig voelen op de trein. Misschien is het technisch niet mogelijk. Misschien moet ik ook niet zagen over de trein als ik er geen gebruik van maak.
Ik mis de trein niet. Maar ik blijf een pendelaar. En ik leef mee met mijn medependelaars die niet thuis kunnen of mogen werken. Die de trein móeten nemen, en zich misschien onveilig voelen.
Ik heb respect voor de treinbegeleiders. Die óók op die overvolle trein moeten zitten of staan, en alle bagger over zich heen krijgen. Die zich ook niet veilig voelen.
NMBS toch.