de inspecteur
Pendelaar Sofie pendelt deze week met de auto: "Om 5.30 u. 's ochtends rijdt het halve land op de ring"
dagboek van een pendelaar
vr 13 sep. - 0:14
“En, al leuke treinavonturen beleefd deze week?” Mijn collega is dolenthousiast. En ook wat ontgoocheld. Want ik heb al de hele week niks op mijn blog gepost. Ik heb daar een hele goeie reden voor: ik heb geen enkel treinavontuur beleefd. Ik ga deze week namelijk met de auto naar het werk.
Te vroeg voor de trein
Ik heb ‘de vroegen’ deze week. Ik moet om 5u45 op de redactie van De Inspecteur zijn. En de trein kan mij zo vroeg niet van Wervik naar Brussel brengen. De vroegste trein is die van 4u30. Dan ben ik om 6u15 in Brussel Centraal (in theorie). Dan moet ik nog de metro en de tram nemen. Dan ben ik hopeloos te laat.
De auto is dus het enige alternatief. De helikopter zou ook nog kunnen, maar ik heb er geen.
Ik vertrek elke dag om 4u30 met mijn auto vanuit Wervik. Zonder file is het 1 uur en 20 minuten rijden naar de VRT, van deur tot deur. “Zonder file, aha, maar op dat uur is er toch amper verkeer!” hoor ik je denken. Mis. Als alles normaal verloopt, is er geen file, neen. Maar er is wel al héél veel verkeer.
Druk druk druk
Op de E17 kom ik vooral vrachtwagens tegen, zo tussen 4u30 en 5u15. Eens op de E40 is het echt druk. Verkeer over de drie rijvakken. Zeker vanaf Affligem is erg druk.
Op de Brusselse ring rijden al honderden auto’s rond 5u30. Absurd, denk ik telkens weer. Ik krijg altijd de opmerking “amai, moet jij om 6u opstaan?” Maar om 5u30 lijkt het halve land rond te rijden op de ring rond Brussel.
Ik heb wel al aan carpoolen gedacht. Maar ik heb niemand gevonden die om 4u30 vanuit Wervik naar Brussel moet vertrekken.
Ik mis het wel een beetje
Mis ik de trein? Een beetje. Ik zal wel blij zijn als ik maandag eventjes mijn oogjes kan dichtdoen onderweg naar het werk. Dat kan nu niet. Ik moet uitgeslapen achter het stuur zitten. Mijn boek ligt ook stof te vergaren. Ik heb geen tijd om te lezen deze week.
Volgende week kan ik weer lekker veel lezen op de trein. En slapen. En bijpraten met mijn pendelvriendjes.
Maar ik zal niet meer luidkeels kunnen meezingen met de radio. Ik zal weer plaats moeten maken voor anderen. Ik zal moeten meeluisteren met tal van telefoongesprekken.
Ze missen mij
Mijn pendelvriendjes missen mij. Ik krijg berichtjes.
"Jammer, je hebt een leuk avontuur gemist vanochtend!" Vertraging, te korte treinen… Het was me weer wat. Maar ze zien hun eigen ellende als een avontuur! En nog wel één dat ik mis. Toeme toch.
"Deze morgen ferm aan jou gedacht." Ik word gemist. Pendelaars denken aan mij, praten over mij. “Ik heb je pagina doorverteld aan enkele medereizigers.”
Maar hé. Ik kom eraan! Maandag ben ik er weer. Reserveer maar al een plaatsje aan het raam. In de tweede wagon. Daar zit ik het liefst.