Belpop
wo 7 nov. - 2:14
Eind jaren 70 richt Jo samen met haar toenmalige echtgenoot Philippe Depireux de groep Jo Lemaire & Flouze op. In 1979 verschijnt het eerste album Jo Lemaire + Flouze op de markt. Met daarop het aanstekelijke liedje "Tintarella di luna".
Een jaar later volgt het tweede album Precious Time. De grote doorbraak komt er met de derde LP Pigmy World in 1981. Het liedje "Je suis venue te dire que je m’en vais", een cover van Serge Gainsbourg, is meteen ook een hit in heel Europa.
In 1982 belandt het trouwboekje van Jo Lemaire en Philippe Depireux in de papiermand. Door de echtscheiding komt er ook een einde aan de groep Flouze. Jo gaat solo.
Jo Lemaire verhuist naar het Limburgse Bilzen met haar nieuwe vriend Fa Vanham.
Voor haar eerste solo-album Concorde kreeg ze in 1983 een gouden plaat. De liedjes "Parfum de rêve" en "La mémoire en exil" zijn de meezingers van het album.
Veel gedraaid op de radio zijn de liedjes "Captive et innocente" en "Tentations" van het album Jo Lemaire in 1984.
In 1987 neemt ze haar eerste én enige Engelstalige album Stand up op. De verwachtingen waren groter dan de resultaten.
De liedjes "La nuit te ressemble" en "C'est mon bateau" vind je in 1990 op het album Duelle. Ook goed voor goud. In hetzelfde jaar is Jo één van de artiesten die een liedje vertolkt op Turalura. Met "Heimwee naar huis" brengt ze een ode aan de keizer van het Vlaamse lied.
Voor de opnames van de cd Liverpool gaat ze in 1994 naar de stad van The Beatles. Samen met zangeres en producer Carmel zingt ze het duet "La complainte pour Sainte Catherine".
In 1998 neemt Jo Lemaire het album Enkelvoud op. Met Nederlandstalige versies van haar grootste hits. In hetzelfde jaar staat ze op de planken met de voorstelling Brel Blues. Jo krijgt daarbij het gezelschap van Philippe Robrecht.
Een jaar later toert ze met haar bewerking van de liedjes van Édith Piaf.