Gentse Paters Augustijnen veroordeeld voor zwartwerk
wo 26 jun. - 0:23
Het onderzoek naar de Gentse paters begon toen enkele Afrikaanse studenten-postulanten naar de sociale inspectie trokken. De jonge mannen wilden bij de Augustijnen een opleiding tot priester volgen, maar werden naar eigen zeggen vooral ingezet voor klus-en opknapwerken. Er kwamen verschillende huiszoekingen, waarna het arbeidsauditoraat besliste dat er voldoende bewijs was om de paters voor de rechtbank te slepen.
Het auditoraat stelde dat er voor minstens negentien personen valse documenten zijn opgesteld, om zo een verblijfsvisum te bekomen. Het gaat om achttien personen uit de Afrikaanse landen Benin, Togo en Ivoorkust én één persoon uit Vietnam. Dertien werknemers waren volgens het auditoraat slachtoffer geworden van mensenhandel, vier personen zouden met illegaal verblijf zijn tewerkgesteld.
Veroordeeld én vrijgesproken
Het Gentse gerecht veegde die argumenten grotendeels van tafel. De Augustijnen werden vrijgesproken voor mensenhandel en schriftvervalsing. Volgens de rechter hebben ze zich wel schuldig gemaakt aan zwartwerk en sociaal-rechtelijke inbreuken. Die inbreuken gebeurden niet met studenten-postulanten, wel met andere mensen die bij de paters verbleven. De rechtbank oordeelde ook dat er in enkele gevallen arbeidsrechtelijk gezag was, én dat dus betaald moest worden voor bepaalde klusjes. De vzw Paters Augustijnen zal ze daarvoor dan ook moeten vergoeden.
De overste kreeg woensdag een geldboete van 14.400 euro opgelegd, waarvan een derde met uitstel. De vzw van de paters en de vzw Thagaste kregen respectievelijk boetes van 24.000 en 48.000 euro.