Opgraving potvis Valentijn: "De geur is nog altijd aanwezig!"

In 1989 spoelde op het strand van Oostduinkerke een potvis van 17 meter aan. Het dier was overleden en trok toen veel nieuwsgierige mensen die een glimp van de uitzonderlijke vondst wilden zien. Het dier werd uiteindelijk begraven op het domein van abdijhoeve Ten Bogaerde in Koksijde. En nu, 30 jaar later, wordt de potvis opgegraven.

"Doordringende geur"

Stephan Wydooghe was er dertig jaar geleden bij op 23-jarige leeftijd en vandaag coördineert hij de opgravingswerken: "Ik speelde een beetje de ramptoerist want je moest die potvis gezien hebben!" Stephan werd gebeld door Radio 2 West-Vlaanderen toen hij al op de site aanwezig was: "Ik zie veel rood bloed tussen de kleilagen en er is een doordringende geur. Je kan het vergelijken met een beerput met rottend vlees. Je moet het zelf gewaarworden en ruiken", suggereert Stephan.

Skelet tentoonstellen

Deze week gebeurt de opgraving van potvis Valentijn in verschillende fases: "Vandaag probeert een aannemer met kranen het geraamte vrij te maken. Dinsdag starten medewerkers van de Universiteit van Gent met het fileren van het zoogdier om die dan in stukjes boven te brengen. Tegen het einde van de week gaat dat op het transport naar de universiteit waar de stukjes in een bad worden ondergedompeld zodat enkel het skelet overblijft", zegt Wydooghe.

Als alle werken voorbij zijn, zal het skelet van de potvis tentoongesteld worden in het Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke.  De gemeente Koksijde betaalt 150.000 euro voor de opgraving van potvis Valentijn.