Opinie: "Zijn we niet allemaal mensen?"
za 10 sep. - 8:54
Zijn wij niet allemaal mensen? Het is het eerste dat door mijn hoofd gaat als ik de brandende beelden van Moria zie. Als ik hen op straat zie slapen. De kinderen, de ouders. De jonge mannen, de vaders. Gevlucht uit hun land, getraumatiseerd. En dan: schijnbaar vergeten. Ik kijk naar mijn slapend kind, in pyjama, onder haar donsdeken. Ik denk aan hoeveel kinderen er naast haar zouden kunnen liggen.
1 kraan per 1300 mensen
Moria is een vluchtelingenkamp op het Griekse eiland Lesbos. Het was oorspronkelijk bedoeld voor een kleine 3000 mensen, maar toen een brand het kamp gisteren volledig verwoestte, zaten er bijna 13.000 mensen op elkaar gepakt. 13.000 mensen: kinderen, ouders, mannen, vrouwen. Mensen. Vreemd toch, in tijden dat corona de hele wereld lam legt en social distancing de norm is? Heb je al eens anderhalve meter afstand proberen houden als je met bijna 5 keer te veel mensen op een oppervlakte zit? In een lift waar je met 2 mag, sta je plots met 10. Beeld het je in. In Moria was er op sommige plekken 1 waterkraan per 1300 mensen. Gezinnen van 5 woonden op 3 vierkante meter. Ze sliepen in geïmproviseerde tenten, douches waren quasi onbestaande.
Lockdown in 35 graden
Enkele dagen geleden gebeurde waar iedereen al lang op zat te wachten: een coronabesmetting. Eén besmette persoon werden er al snel 35. Het kamp moest in quarantaine. Caroline Willemen van Artsen zonder Grenzen noemde in de Volkskrant de situatie ‘hallucinant’. ‘Hoe kun je dit de vluchtelingen aandoen die al veel stress hebben? Ze zitten nu de hele dag bij elkaar gepropt in hun tentje bij een hitte van 35 graden. Ze kunnen geen boodschappen doen, hun kinderen niet meenemen naar het strand.’ Ik beeld het me in: met twee kleuters in een tent, in die hitte, in die wanhoop, in die angst voor besmetting.
Wij sluiten onze ogen
De brand is een onvermijdelijk gevolg van de oververhitte situatie die al jaren aansleept. En nu hebben die mensen – ménsen – niets meer. De winter komt eraan. Ze slapen op straat. Ik kan aan niets anders meer denken. Aan hoe de moeders daar niets liever willen dan hun kind veilig te houden, een thuis te geven. Geen geïmproviseerde tent van 3 vierkante meter. Ik denk aan hoe ik mijn kinderen in bad steek 's avonds, en hoe zij dat niet kunnen, al jaren niet. Ik denk aan hun onvermijdelijke wanhoop. In The Handmaid's Tale, de reeks waarvan ik de luxe heb om hem te kunnen bingen, wordt een gevluchte moeder met haar baby uit het water gehaald. Ze wordt warm onthaald en gelauwerd omdat ze haar leven heeft gewaagd om een kind te redden. En wij? Wij sluiten onze ogen voor 13.000 mensen. Ik heb geen oplossing. Maar ik wil mijn ogen niet meer sluiten.