In Flanders Fields viert twintigste verjaardag

In Flanders Fields, dat is ondergebracht in een deel van de Ieperse Lakenhalle, opende in 1998 de deuren. In 2011 ging het een tijdlang dicht voor een grondige facelift. Ondertussen kwamen er al 4,6 miljoen mensen langs. 65 procent daarvan, bijna twee derde, komt uit het buitenland. Dat zijn in de eerste plaats Britten, maar ook de Nederlanders zijn goed vertegenwoordigd. Andere toeristen komen uit Australië, Canada, de Verenigde Staten, Frankrijk, Nieuw-Zeeland, Ierland en Duitsland, veelal landen dus die een historische link hebben met de Eerste Wereldoorlog.

Toeristische troef

Voor het toerisme in West-Vlaanderen is het museum van groot belang gebleken. De helft van alle bezoekers blijft namelijk in Ieper of elders in de Westhoek overnachten. Voor een streek die ooit volledig vernietigd werd en nadien bijna 80 jaar nodig had om de gemiddelde economische groei van België te kunnen bijbenen, is dit museum dus een economische hefboom. De oorlog, die ooit voor zo veel verlies en collectieve achterstand zorgde, brengt nu welvaart en internationale contacten mee.   

Boost voor erfgoedsector

Ook de interne werking van het museum is in twintig jaar enorm geëvolueerd: er is nu een uitgebreid educatief en wetenschappelijk team en vlakbij het museum werd een kenniscentrum opgericht, waar je terecht kan met vragen rond de Eerste Wereldoorlog of opzoekingswerk kan doen. De collectie is gegroeid en wordt op de meest moderne manier bewaard in een gloednieuw erfgoeddepot. Die inzet bracht niet alleen het museum zelf op een internationaal niveau maar heeft voor een verdieping van de hele erfgoedsector van de Eerste Wereldoorlog gezorgd.