de inspecteur
Pendelaar Sofie overleeft een hittegolf. "Respect voor de treinbegeleiders die in kostuum moeten werken"
dagboek van een pendelaar
di 27 aug. - 9:16
Ik had op maandagavond om zeven uur een afspraak in Wervik. Perfect, ik kom tien minuutjes ervoor toe met de trein. Ik had de afspraak gemaakt voordat ik wist dat er een hittegolf zat aan te komen. Want had ik het geweten….
Saunatrein
Mijn rechtstreekse trein is een oude trein, met groene bankjes en zonder airco. (Hij valt ook geregeld in panne.) Zonder airco, ja. ’s Ochtends valt het mee, dan is het gewoon wat warm. ’s Avonds is het niet uit te houden. Een saunatrein. Ik schreef er hier eerder al over.
Ik vermijd dus om die trein te nemen om ’s avonds naar huis te gaan. Ik werk langer en neem de aircotrein tot in Kortrijk. Daar moet ik 20 minuten wachten op de trein naar Poperinge. Ik ben dan drie kwartier later thuis, maar heb wel een comfortabele rit.
Tenzij… ik een afspraak heb. Vandaag dus. Damn.
Mijn laatste woorden
Ik kan uiteraard ook vroeger stoppen met werken. En een uurtje vroeger de trein via Kortrijk nemen. Meer hé, ik werk wel op mijn werk. En dat werk moet gedaan zijn. Ik kan niet elke dag al mijn werk in het teken van mijn treinreis plannen.
Dus ik denk: ik ga ervoor. Anderhalf uur afzien. Zweten en puffen. Maar ik kan dat.
Ik ga met mijn collega naar het station. We staan in de vertrekhal. Ik zeg ‘ik ga het niet overleven’.
‘Komaan, Sofie, je kan het.’
‘Wil je mijn laatste pendelverhaal schrijven als ik het niet overleef?’
‘Zeer zeker! Ik heb er al zin in!’
De chauffage aan
‘Komaan, je kan het! Succes!’ Ze wuift mij uit.
Ik stap de trein op. Er zijn nog pendelaars die de tocht riskeren. ‘Wow, het is hier heet!’ hoor ik iemand zeggen. ‘Ze hebben de chauffage opgezet!’
Zo voelt het inderdaad. Alsof iemand, met deze hitte, nog eens de verwarming heeft opgezet. Ik heb weinig adem. Het zweet breekt me uit. O mijn God.
We vertrekken. Er passeert een zuchtje wind dat vanuit de openstaande raampjes komt. Halleluja!
De deur staat open, de raampjes staan open. Het is een hels lawaai. Mijn oren suizen. Mijn telefoon gaat. Ik hoor hem niet rinkelen. Ik neem niet op. Ik kan onmogelijk bellen met dit lawaai.
Schreeuwen
Achter mij zitten collega’s te praten. Nu ja, praten. Ze roepen. Anders verstaan ze elkaar niet. Het is best wel grappig. ‘WAS JIJ OP DIE MEETING VORIGE WEEK?’ ‘NEEN, IK HAD NOG VAKANTIE, WAS HET INTERESSANT?’
De vrouw ziet bloedrood. Het zweet druipt van de man.
Het enige voordeel? Het is redelijk rustig op de trein. Weinig mensen die zo gek zijn om op deze trein te stappen. Laat staan dat ze dat doen voor een rit van anderhalf uur.
Ik kom aan in Wervik. Ik geniet van de ‘koele’ buitenlucht. Ik heb het overleefd. Ik kan het verhaal zelf schrijven.
Raad eens? Ik moet vanavond ook om 19u thuis zijn. IJsblokjes, ventilators en fris water altijd welkom.
Respect voor de treinbegeleiders die in hun kostuum die hete ritten overleven. En nog vriendelijk blijven ook.
Puf.