de inspecteur
Eeuwige jeugd door jong bloed
wo 7 mei - 6:10

Amerikaanse wetenschappers hebben ontdekt dat we door bloedtransfusies in de toekomst veroudering kunnen tegengaan. Het idee is om jong bloed te injecteren bij oudere mensen zodat ons hart, onze spieren en onze hersenen kunnen verjongen.
Momenteel wordt deze nieuwe ‘vampierentherapie’ nog op muizen getest. Maar de eerste resultaten zijn wel hoopvol. En zo lijkt de mythe van de vampier die eeuwig jong blijft, een pak realistischer dan in de films...
Jong bloed
De eeuwige jeugd is door wetenschappers nog niet ontdekt, maar dankzij een nieuwe therapie lijkt die droom een pak dichterbij. Het idee om jong bloed te gebruiken voor verjonging werkt al bij muizen en zou ook nieuwe inzichten kunnen geven voor de mens.
Jong bloed bevat meer eiwitten en stamcellen dan oud bloed. Eén van die twee bestandsdelen zou de reden zijn voor de positieve resultaten van de testen op muizen. Bij hen kunnen wetenschappers al duidelijk zien dat hun hart, spieren en hersencellen verjongen door jong bloed.
Als wetenschappers weten welk bestandsdeel in het bloed daarvoor verantwoordelijk is, dan kunnen ze op basis daarvan een geneesmiddel voor de mens maken.

Cellen groeien
De muizentest bewijst ook voor het eerst dat cellen kunnen groeien. En dat is een revolutionaire ontdekking in de biologie. Want vroeger was men altijd zeker dat cellen na achttien jaar niet meer konden groeien. Maar door jong bloed zou dit dus wel mogelijk zijn.
Toekomst
In de verre toekomst hopen wetenschappers met deze techniek ouderdomsziektes te kunnen vertragen of zelfs te genezen. Denk maar aan dementie. Door jong bloed zouden onze hersencellen terug kunnen groeien. En daardoor zouden oudere mensen terug beter kunnen onthouden en nieuwe dingen aanleren. Ook de geurzin die verzwakt doorheen de jaren zou kunnen verbeteren door deze therapie.
Wetenschappers hopen ook dat deze therapie een oplossing kan zijn voor enkele hartaandoeningen of misschien wel voor enkele kankers.
Maar om daar echt zeker van te zijn, moeten de neveneffecten wel nog verder worden onderzocht.