
de inspecteur
Bespaar je erfgenamen successierechten!
ma 25 nov. - 7:33

Notarissen krijgen tegenwoordig aan de lopende band koppels over de vloer om het ‘verblijvingsbeding’ te laten schrappen uit hun huwelijkscontract. Ze weten goed waarom: dat kan een paar duizend euro’s schelen aan successierechten als één van beiden overlijdt!
Maar voor ook jij naar de notaris holt: het is niet voor iedereen zo’n goeie zaak...
Verblijvingsbe-wat?
Het verblijvingsbeding is een clausule die opgenomen kan worden in een huwelijkscontract. Ze wordt ook wel ‘langst-leeft-erft-al’ of ‘liefdescontract’ genoemd.
Dankzij dat beding erft de langstlevende echtgenoot méér dan het ‘normale’ erfdeel van de huwgemeenschap. Er gaat dus op dat moment minder naar de andere erfgenamen en de overlevende echtgenoot heeft op die manier meer zekerheid. Handig als je het niet zo goed kan vinden met je nakomelingen…
Maar zo’n beding heeft wel gevolgen voor de successierechten van je erfgenamen. Als je het laat staan in je huwelijkscontract, dan wordt de erfenis zwaarder belast.
Stel dat jouw partner sterft, en jullie hebben een huwelijkscontract met een verblijvingsbeding-clausule, dan moet jij successierechten betalen op de helft van alles wat jullie samen hebben opgebouwd. En als jij daarna sterft, dan moeten je kinderen nóg eens betalen op dat deel van je partner als ze het via jou erven.
En ook de vrijstelling van successierechten op de gezinswoning vervalt. Want in dit geval wordt enkel het vruchtgebruik vrijgesteld, niet de waarde van het geërfde goed.
Concreet komt het erop neer dat de staat anderhalve keer successierechten kan heffen op dezelfde nalatenschap.
Getrouwd met of zonder huwelijkscontract?
Ben jij getrouwd in de jaren ’60 of ’70? Dan koos je misschien – zoals heel veel koppels toen - om mét een huwelijkscontract te trouwen waar zo’n “verblijvingsbeding” in opgenomen was.
Maar als je getrouwd bent zonder huwelijkscontract, dan val je automatisch onder het wettelijk stelsel. En dan stelt het probleem zich niet.
Als je getrouwd bent volgens het wettelijk stelsel -en dus zonder huwelijkscontract-, dan zijn er in jouw huwelijk eigenlijk drie verschillende verzamelingen van bezittingen: de bezittingen van de ene partner, de bezittingen van de andere partner en de gemeenschappelijke bezittingen. Alles wat een partner vóór het huwelijk bezat, blijft eigen bezit. Ook schenkingen, erfenissen en morele schadevergoedingen blijven eigen bezit. De rest is gemeenschappelijk bezit waar de langstlevende partner dus de helft van erft en de kinderen de andere helft.
De langstlevende partner behoudt hier wel het vruchtgebruik over het gemeenschappelijk bezit. Je kan dus bv. wel in de gezinswoning blijven wonen, maar als je ze wilt verkopen kunnen de kinderen hun deel opeisen.
Verblijvingsbeding schrappen?
Als je je nakomelingen de hoge successierechten wil besparen, dan kun je het beding laten schrappen uit je huwelijkscontract. Dat kost zo’n 300 euro bij de notaris, maar je kinderen kunnen er later wel een veelvoud van dat bedrag mee uitsparen.
Weet wel dat er problemen kunnen komen als je het beding laat schrappen, en je in onmin leeft met één van je kinderen. Stel: je partner overlijdt, en jij wil graag je huis verkopen om een serviceflat te kopen. Als één van je kinderen dwarsligt, en meteen bij de verkoop van het ouderlijke huis z’n deel opeist, dan vallen jouw plannen misschien in het water…
Met een verblijvingsbeding zou dat geen probleem zijn: als je partner overlijdt erf jij dan ook zijn of haar deel van de woning in volle eigendom. Je hebt dus meer zekerheid, maar je nakomelingen zullen later de prijs betalen.
Keuzebeding
Het keuzebeding is misschien een betere optie:
Daar komen beide echtgenoten overeen dat als één van hen sterft, de ander kan kiezen wat hij zal doen met het gemeenschappelijk vermogen. De langstlevende kan dus kiezen hoeveel hij zelf wil houden en hoeveel hij al laat overgaan naar de volgende generatie.
Als je zo’n huwelijkscontract hebt,en je partner sterft, dan kun je dus kiezen of je de volledige gemeenschap wil behouden, of bijvoorbeeld al het geld, maar niet het onroerend goed. Of precies omgekeerd… Je kiest zelf in functie van je leeftijd, de verhouding met de kinderen en hoeveel van je bezit kan je missen.
In heel wat gevallen ideaal, zo’n keuzebeding... Tenzij in gevallen waarbij de erfgenamen hun ouders psychologisch onder druk zetten. Want die keuze valt natuurlijk ook op een moeilijk moment…
En wettelijk samenwonenden?
Ook als je wettelijk samenwoont kun je ervoor zorgen dat je erfgenamen kunnen kiezen welk deel van je erfenis ze aanvaarden. Alleen kan dat niet via je samenlevingscontract zelf. Het is in ons land namelijk verboden om een toekenning te doen aan iemand via een samenlevingscontract (dat kan alleen tussen gehuwden en tussen ouders en kinderen).
Je kunt wel een testament opstellen waarin de begunstigde de keuze krijgt welk deel van je nalatenschap hij al dan niet opneemt. Met dien verstande dat je je kinderen niet kan onterven natuurlijk. Je weet dat ze sowieso recht hebben op hun voorbehouden erfdeel: de helft als je één kind hebt, 2/3 bij twee kinderen en ¾ bij drie of meer kinderen…
Belangrijk nadeel: een testament kan te allen tijde aangepast worden, en als je het verandert hoef je de andere daar niet van op de hoogte te brengen…