De Grote Vijf: "De oehoe kan met zijn scherpe klauwen in één keer een dier doden”
wo 6 nov. - 0:00
De oehoe leeft in grote delen van Europa en Azië, in Vlaams-Brabant en Brussel is hij eerder zeldzaam. Toch werd hij de laatste jaren al een paar keer gespot. “In Duitsland is er sinds kort weer een mooie populatie oehoes”, zegt uilenkenner Phillipe Smets uit Tienen. “Die zijn zich nog steeds aan het uitbreiden, vandaar dat ze u ook al de Ardennen hebben gekoloniseerd. Zo’n 50 broedparen broeden er in verlaten steengroeves. Ook die populatie groeit en zo zijn ze in Vlaams-Brabant terechtgekomen.”
Zandgroeve
De oehoe nestelt zich vooral in steen- en zandgroeves. “In die groeves hebben ze een richel, een hoogte van 20 à 30 meter, waar ze dan hun nest maken”, zegt Phillipe. “Hun territorium strekt zich uit over zo’n twee tot drie kilometer, daar vangen ze hun prooien. Dat gaat om ratten, muizen, duiven, konijnen, af en toe vangen ze een vos of een kleine ree. De oehoe heeft enorm grote klauwen en van zodra hij naar de kop van een ander dier grijpt, dringen die klauwen door tot in de hersenen en sterft dat beest. Dat is de natuur: eten en gegeten worden.”
Geluidloze vlucht
“De oehoe heeft ook een heel zachte bevedering”, zegt Phillipe nog. “Dat komt omdat ze een geluidloze vlucht hebben, je hoort ze dus absoluut niet vliegen. Dat is natuurlijk normaal want anders zouden ze geen prooien kunnen vangen. Het nadeel is dat als het regent, ze onmiddellijk kletsnat zijn. Ze vliegen dus niet als het regent en blijven ergens onderin zitten.” Ook de grote oranje tot rode ogen van de oehoe zijn heel kenmerkend. “Een uil zou zo’n negen keer beter zien dan de mens en zo’n tien keer beter horen. De oehoe hoort dus terecht bij de ‘Grote Vijf van Vlaams-Brabant en Brussel”, besluit Phillipe. “Ik ben heel blij dat hij terug is en dat ik af en toe eens zo’n uil in mijn handen mag hebben.”
Foto: Phillipe Smets met een opgezette oehoe