Dilbekenaren lusten nog konijn

Volgens de legende stamt de bijnaam 'konijnenfretters' uit de tijd van Keizer Karel. Op een dag kwam de keizer onverwacht naar Dilbeek. Hij wilde eten in "De Gouden Kroon". Op het menu stond 'Varken aan 't spit'. De waard merkte te laat dat hij geen varkensvlees had. Hij deed een beroep op een stroper die hem konijnen bezorgde. De keizer genoot van zijn lekkere maaltijd tot de hofmeester ontdekte dat het om konijnenvlees ging. De keizer toonde genade maar zei dat de Dilbekenaren voortaan door het leven zouden gaan als 'Konijnenfretters'.

Slager Dirk De Knop uit de Dilbeekse deelgemeente Sint-Ulriks-Kapelle houdt de traditie van de Konijnenfretters in ere. Hij verkoopt "Dilbeekse konijnpaté" . Jongeren verkiezen vooral kant-en-klaarmaaltijden", zegt Dirk, "zoals konijnenhaasjes bereid met bier. Vroeger kochten de mensen een volledig konijn met de kop erbij. Nu zijn kinderen bang als ze zo'n kop zien." Een klassieke maaltijd in Dilbeek is konijn klaargemaakt met geuze van de Dilbeekse brouwerij Girardin. VLAM, Het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing onderstreept dat konijn geen gerecht van de oudere generaties is. "Het vlees is licht en mager en makkelijk verteerbaar. En je hoeft geen volledig konijn te kopen."