Goeiemorgen Morgen! kiest vijf dialectwoorden om te bewaren: dit zijn ze!
goeiemorgen morgen!
vr 21 mrt. - 5:01

Dialectoloog Chris De Wulf, die je elke woensdag bij Goeiemorgen Morgen! kan horen met zijn taalweetjes, ging aan de slag met de woorden die door jullie, de luisteraars, werden ingestuurd. Hij koos één woord per regio dat hij tekenend vindt voor ons taalerfgoed.
Oost-Vlaanderen: achterwarege, zn. v., ‘vroedvrouw’
💬 Lokale varianten o.a. achterweirsterigge, achterwoarstre, achterwoures, achterwaakster, …
💬 Komt vooral in Oost-Vlaanderen voor, ook net over de grens in West-Vlaanderen.
💬 Herkomst: van het Middelnederlandse werkwoord achterwaren, ‘beschermen, verzorgen, hoeden’ en met name ‘zorg dragen voor zieken’.
💬 Bijzonder omdat: De uitgang -igge/-egge is een oude uitgang voor vrouwelijke personen. In het Middelnederlands had je bijvoorbeeld ook meestregge naast meesteres. Sommige lokale termen voor vrouwelijke functienamen stapelen echter de uitgangen op: achterwaar-ster-igge bijvoorbeeld, verder ook in naaisteregge.
💬 Er zijn heel wat namen voor oude beroepen waarvoor veel variatie in de dialecten bestaat. De variatie verdwijnt soms omdat het beroep zelf niet meer bestaat (bv. wikeligge ‘waarzegster’). In het geval van de vroedvrouw verdwijnen de andere termen net omdat het beroep geprofessionaliseerd werd en via formele opleidingen, die in de standaardtaal gebeuren, geüniformiseerd is.
West-Vlaanderen: wijsterkapeel, bn., ‘overhoop, in de war’
💬 Lokale varianten o.a. wiesterkapijèle
💬 Komt vooral in het zuiden en westen van West-Vlaanderen voor.
💬 Herkomst: Er is een Middelnederlands werkwoord weisteren dat ‘wegstuiven, onrustig bewegen’ betekent. Het is afgeleid van waaien. Kapeel is in het Middelnederlands ontleend uit Oudfrans capel en kon ‘hoed’ (vgl. chapeau) betekenen, maar ook ‘bloementuil’. Het komt ook voor in namen van bepaalde bloemsoorten die uit zichzelf al in een tros groeien. Wijsterkapeel kan zo dus wijzen op een voorheen ordentelijke verzameling die helemaal dooreen gehaald is.
💬 Bijzonder omdat: Er zijn nog heel wat plaatsen in West- en Oost-Vlaanderen die de vorm wijster kennen voor ‘bewegingsruimte’. Dat is dus de ruimte die je nodig hebt om zelf al dan niet wild om je heen te (z)waaien.
Mijn ouders en mijn grootmoeder leerden me het mooiste dialect ter wereld: Woarschuuts. Mijn échte moedertaal. Dicht bij de mensen én diep in ons taalhart. Wie zijn dialect niet eert, is het AN niet weerd. Als je dan ziet dat de Goeiemorgen-Morgen!-luisteraars massaal dialectwoorden delen die ze willen bewaren, gaat mijn dialectenhart helemaal jubelen. Trouwens: knechtebrakke. Zoek dat maar 's op.
Limburg: enkbeugel(tje), zn. m.(/o.), ‘eekhoorn’
💬 Lokale varianten o.a. inkebiegel, inkbujel, …
💬 Komt vooral in de Limburgse Kempen voor.
💬 Herkomst: Dit is een van de weinige woorden waarvan we nog niet alles weten, maar dat wel heel wat over de klankveranderingen van de bewuste dialecten zegt. Taalkundigen vermoeden dat het deel enk- een verbastering is van inkt. Beugel is dan weer een verbastering van buidel. In het Middel-nederlandse buudel is de d weggevallen in veel dialecten, zoals dat, ook elders, bij goede (goeie) en kleren (klederen) kon gebeuren. Na verloop van tijd is in dit gebied in Limburg in de resulterende vorm buuël dan weer een tussenklank gereconstrueerd, zodat we bugel kregen. Dat gebeurde onder meer ook bij houden > haaë > hage.
💬 Bijzonder omdat het als een van de vele verschillende woorden voor eekhoorntje nog zo lang standgehouden heeft. In Limburg alleen al komen er een twintigtal andere termen voor, bv. boomkopertje, eekhennetje, eekjantje, vlooienbok, zeikpoes, …
Vlaams-Brabant en Brussel: Kwaadperterij, zn.v., ‘deugnieterij’
💬 Lokale varianten o.a. koepicheraa, kwoepicherij
💬 Komt voor in Vlaams-Brabant (incl. Brussel), maar ook in aanpalende gebieden in andere provincies en in grote steden als Antwerpen en Gent.
💬 Herkomst: We herkennen behalve het woord kwaad, dat hier in de betekenis ‘iets slechts’ op te vatten is, en pert. Dat komen we in het Middelnederlands vooral in het woord pertig tegen, en heeft vanouds verschillende betekenissen: ‘listig, slim’, ‘eigenzinnig, grillig’ en ‘mooi, bevallig’. Die laatste betekenis leeft nog voort in de prettig, waar pertig eigenlijk een vormvariant van is.
💬 Bijzonder omdat: Het is een mooie illustratie van hoe dialecten de schatkamer van het Nederlands zijn. Brussel en omgeving liggen in het centrum van het gebied waar dit woord vaak gebruikt wordt, maar het woord komt ook in andere gebieden hier en daar voor. Dat komt omdat kwaadperterij in het verleden een relatief goed verspreid woord was.
Antwerpen: Tuttefrut, zn. m., ‘kauwgom’
💬 Lokale varianten o.a. tuttefrut, tutterfrut
💬 Komt vooral in Antwerpen voor en in aanpalende gebieden (Waasland, beetje Vlaams-Brabant).
💬 Herkomst: Dit is een relatief recent dialectwoord en is in twee fases ontleend. Tutti-frutti werd in de negentiende eeuw namelijk al gebruikt in het Engels én in het Nederlands voor een mengsel van gedroogde vruchten, en later heel specifiek voor roomijs met vruchtenmengeling. Het woord is gebaseerd op het Italiaanse tutti i fruti ‘alle vruchten’.
In de Verenigde Staten werd er in de negentiende eeuw ook al kauwgom ontwikkeld. Een van de merken werd vernoemd naar de populaire smaak: Tutti-Frutti. Op het eind van WO II brachten de Amerikaanse soldaten kauwgom mee. De merknaam Tutti-Frutti werd in Antwerpen ‘verantwerpst’ en gepromoveerd tot soortnaam van allerlei soorten kauwgom.
💬 Bijzonder omdat: Ondanks de aanwezigheid in het Waasland is tuttefrut toch vooral een typisch Antwerps woord, toch bijzonder voor een merknaam. In de rest van Oost-Vlaanderen, in Vlaams-Brabant en in Limburg is sjiek de meest dominante vorm. Dat die zo vaak voorkomt, ligt aan het feit dat sjiek vroeger voor de ‘voorloper’ van de kauwgom gebruikt werd: de pruimtabak. In West-Vlaanderen is chiclet dan weer de hoofdvorm (die overigens op zijn beurt ook wel weer sporadisch in de andere gebieden voorkomt. Chiclet was eveneens een merknaam voor kauwgom die door de Amerikanen bij ons werd geïntroduceerd. De twee concurrerende Amerikaanse merknamen leven dus voort in de Vlaamse dialecten.