Moet de redelijke betalingstermijn voor facturen herzien worden? "Klanten moeten genoeg tijd hebben om te betalen"

Bedrijven of Bpost? 

Facturen vallen soms pas laat in de bus, waardoor er niet echt sprake is van een redelijke betalingstermijn. Bedrijven denken dat het probleem niet bij hen ligt, want zij zouden hun facturen op tijd versturen en hun klanten voldoende tijd geven om te betalen. Maar volgens Bpost ligt het probleem ook niet bij hen. “Minder dan één procent van alle klachten bij Bpost gaat over vertraging van brieven. Daarom lijkt het me weinig aannemelijk dat het aan ons ligt”, zegt Veerle Van Mierlo van Bpost. 

Wat zegt de wet? 

Wat is die redelijke betalingstermijn? “Op dit moment staat in de wet niet concreet wat die termijn is”, legt De Bleeker uit. “De termijn is nu vaak 1 of 2 weken en die begint meestal op het moment dat de factuur wordt opgesteld. Maar als de factuur blijft liggen bij het bedrijf of langer onderweg is bij Bpost, wordt die termijn natuurlijk ook korter”, zegt De Bleeker. 

Volgens De Bleeker moet er opnieuw nagedacht worden over de concrete invulling van die redelijke betalingstermijn. “In het regeerakkoord stond ook dat we die redelijke betalingstermijn moesten herzien”, vertelt De Bleeker. “Klanten moeten genoeg tijd hebben om hun factuur te kunnen controleren en te betalen.” 

Een nieuwe regeling 

Er liggen al voorstellen op tafel over hoe het begrip ‘redelijke betalingstermijn’ geconcretiseerd kan worden. “Je kan vastleggen wat een ‘redelijke betalingstermijn’ precies is, maar daarmee los je de discussie tussen bedrijven en Bpost niet op. Er moet vooral meer duidelijkheid komen over de startdatum van de redelijke betalingstermijn”, legt De Bleeker uit. “Hiervoor denken wij bijvoorbeeld aan de stempeldatum van een brief, en dat plus enkele dagen”, aldus De Bleeker. 

Maar wat dan met brieven waarvan de stempel onleesbaar is, of voorgefrankeerde brieven die geen stempel krijgen? “We gaan de kwestie voorleggen aan de Bijzondere raadgevende commissie Verbruik, dat is een raad met experten en vertegenwoordigers van consumentenorganisaties”, verduidelijkt De Bleeker. “Zij kunnen advies uitbrengen over de werkbaarheid en de haalbaarheid van maatregelen. Zo is er ook draagvlak voor eventuele beslissingen.”