De Rotonde
Roland Van Campenhout in De Rotonde: “Nu pas besef ik wat ik mijn moeder heb aangedaan door van huis weg te lopen”
do 28 nov. - 7:59
Zijn leven begon nochtans onder een goed gesternte. Enig kind in een eenvoudig maar liefdevol gezin waar muziek een belangrijke rol speelde met een vader die saxofonist was. “Ik was het prinsje van de familie. Maar toen verdronk mijn vader als ik 4 was. Ik zie mijn moeder nog flauwvallen op ons klein betonnen koerke toen ze het nieuws vernam. Later hertrouwde mijn moeder, er werd nog een stiefzus geboren, en opeens keerden de rollen om en werd ik een soort assepoestertje van het gezin. Het zaad van een ander, zo noemde mijn stiefvader me op café.”
Dat het niet boterde tussen Roland en die stiefvader is zacht uitgedrukt. “Ik ging opgroeien voor galg en rad, ik was een dommerik… De combinatie van mijn thuissituatie met het feit dat Boom nu niet bepaald New York was, heeft me rond mijn 14 jaar doen besluiten om naar Antwerpen te trekken en daar alleen te gaan wonen.”
Roland huurde een kamer, deed allerlei jobs om te overleven, en werd ook wat onder de hoede genomen door de prostituees in zijn buurt, die hem nu en dan wat soep en een boterham toestopten. Een tiener die alleen gaat wonen, het zou nu zo makkelijk niet meer kunnen, ziet Roland in. En dat hij zijn moeder verdriet gedaan heeft met zijn vertrek. “Nu, zoveel jaren later, besef ik pas heel goed hoeveel pijn ik mijn moeder daar ongetwijfeld mee gedaan heb. Dat besef komt natuurlijk pas met de jaren, door zelf vader te worden en te voelen wat dat betekent.”
Roland
Want Roland is na zijn vertrek naar Antwerpen een tijd echt weggebleven thuis, hij zag zijn moeder niet meer. “Daarvoor voel ik me wel schuldig, dat ik niet méér bij mijn moeder ben geweest de laatste jaren van haar leven. Ik verwijt me niet zoveel in mijn leven eigenlijk, maar àls er al iets is, dan is het dat. Vele jaren na mijn vertrek ben ik wel teruggekeerd. Toen woonde ze alleen, in een huisje in Boom. Ze was heel oud, slofte rond in huis. Daarna verbleef ze nog heel even in een rusthuis in Antwerpen, maar toen was het rap gedaan. Maar ik heb afscheid van haar kunnen nemen. Dat vond ik wel belangrijk. Ook voor mijn zus.”
Surrogaatvaders
Of hij nooit een vaderfiguur gemist heeft in zijn leven, met dat hij zo vroeg op eigen benen is moeten staan, wil Christel Van Dyck in de Rotonde weten. Een moeilijke vraag, vindt Roland. “Ik kan niet zeggen of ik het gemist heb, omdat ik niet weet wat het is om op te groeien in een gezin. Omdat ik dat nooit gehad heb.
En een vaderfiguur gemist? Ik heb onbewust wel overal surrogaatvaders gezocht,” analyseert Roland zijn verleden. “Maar was ik vooral aan mijn eigen vader gemist heb, is dat ik niet weet wie dat was. Was dat een toffe man – ik denk het wel – of een nurk. Ik weet dat hij niet rookte. En niet dronk! Op dat vlak lijk ik al niét op hem,” schatert Roland. “Maar voor de rest weet ik weinig over hem, en dat vind ik wel jammer. Mijn zus heeft me jaren geleden wel de brieven gegeven die mijn vader tijdens de Tweede Wereldoorlog naar mijn moeder schreef, toen hij gevlucht was naar Frankrijk en daar een poosje heeft gewerkt. Dat doosje met die brieven koester ik. Indrukwekkend.”