
als de muren konden praten
Stefan Everts: "Ik ben stabiel, maar mijn voeten moeten nog wekelijks verzorgd worden"
zo 23 mrt. - 9:00

Slangenleer & cowboybotten
Stefan Everts en zijn familie hebben een buitenverblijf in Portugal. Mochten ze ooit naar daar verhuizen, zal dat een hele verhuis worden. Want het huis van de familie Everts in Limburg is namelijk een klein museum met moto’s, helmen en trofeeën van Stefan, en ondertussen ook van zijn zoon Liam. Daarnaast heeft hij een verzameling mooie schoenen: “Ik had vroeger een zwak voor schoenen, maar sinds mijn malaria-aanval ben ik er heel beperkt in. Ik draag enkel nog schoenen die op maat worden gemaakt. Mijn tenen zijn allemaal grotendeels geamputeerd. De drukpunten van mijn voeten liggen nu anders. Vroeger droeg ik dus heel veel gekke schoenen, maar nu kan ik ze niet meer dragen. Ze doen te veel pijn.”
Malaria
Als je vraagt aan Stefan hoe het met hem gaat, antwoordt hij: “Het gaat redelijk goed. Alles blijft stabiel. Het wordt niet beter of slechter. Maar ik blijf mijn problemen aan mijn voeten behouden. Ik heb chronische wonden aan mijn hielen, die zorgen voor veel last en pijn. Ze worden ook geregeld verzorgd door een verpleegkundige. Vroeger moest dat twee keer per dag gebeuren, nu is dat nog één keer om de drie dagen. Daarnaast blijf ik pijn hebben als ik veel en lang rondstap op die nieuwe drukpunten.”
Vroeger hield ik van gekke schoenen dragen, maar nu kan ik ze niet meer dragen door mijn geamputeerde tenen.
Motorcross
Motorcross was Stefans passie sinds hij nog een klein jongetje was. Hij rolde erin door zijn vader, die ook zijn hart verloren was aan de sport: “Die motoren, de geur van de uitlaat, het leven, het reizen voor de sport, nieuwe vrienden maken, … Als kind had ik al over de hele wereld vrienden door de motorcross.”
“Als we naar Zuid-Afrika gingen voor zes weken, kreeg ik huiswerk mee. Toen moest ik dagelijks werken en studeren. Mijn moeder vond school toch belangrijk, ondanks dat ik veel moest reizen voor de motorcross van mijn vader. Voor mij was het minder belangrijk, omdat ik al sinds mijn zesde wist wat ik ging doen. In het eerste studiejaar besefte ik: Ik word ook motorcrosser.”