radio2 ann&daan
Stotteren is geen ziekte, het is aangeboren: "Hoe sneller je je hersenen traint, hoe groter kans op herstel"
za 22 okt. - 4:00
Jongens stotteren vaker dan meisjes
Vijf procent van de kinderen heeft last van stotteren. Tachtig procent daarvan zijn jongens. De piekleeftijd voor stotteren is drie jaar. Bij de meesten gaat het vanzelf weg, een aantal kinderen moet therapie volgen. Maar bij één procent gaat het nooit weg. Dat zijn in totaal toch nog altijd 110.000 Belgen die stotteren. Erik Lamens: "Mijn twee broers en ik ontwikkelden het stotteren op jonge leeftijd. Bij mijn broers ging het over, maar bij mij werd stotteren deel van mijn leven."
Oorzaak is neurologisch
Stotteren zit in de hersenen en is dus een neurologisch. Het is erfelijk: "Dat wil zeggen dat het in je zit en dus niet kan 'genezen'. Je kan door therapie de hersenen wél trainen waardoor je minder of niet meer gaat stotteren.
Stress als uitlokker
Het is een groot en wijdverspreid misverstand dat stress de oorzaak van stotteren is. Dat is het niet. Maar het is wel een uitlokker, zoals Erik Lamens bevestigt: "Er zijn verschillende uitlokkers die het stotteren in gang kunnen zetten als je er aanleg voor hebt. Meestal zijn die verbonden met stress, spanning en druk."
Ook andere omstandigheden, zoals vermoeidheid of alcohol, kunnen het stotteren beter of slechter maken. "In mijn studententijd werd het stotteren bij mij minder na een glaasje. Dan was ik minder geremd en trok ik me minder aan van wat anderen dachten. Het maakte me minder bang. Maar bij anderen kan het net het omgekeerde effect hebben."
Stotteren is dus heel erg afhankelijk van de situatie. "Als je blind, doof of autistisch bent, dan ben je dat altijd. Stotteren daarentegen is verbonden aan de situatie waarin je je bevindt."
"Voor het eerst naar een school gaan, is een typische omstandigheid waardoor stotteren kan getriggerd worden. Als je dan plotseling geen woord meer kunt uitbrengen, dan is dat heel traumatiserend." En slecht voor je zelfvertrouwen.
Vermijdingsgedrag
Mensen die stotteren, gaan soms communicatie uit de weg. Die vermijdingsgedrag uit zich in korte antwoorden, fluisteren, aanwijzen, ... Hoe langer iemand stottert, hoe meer dit patroon van reacties een gewoonte wordt.
In het ergste geval krijg je op den duur iemand die niet meer praat. Erik Lamens: "Inderdaad, sommige kinderen gaan niets meer zeggen, bijvoorbeeld in de klas. Ze weten het antwoord wel, maar ze zijn te bang, omdat ze toch weer zullen blokkeren als ze iets willen zeggen."
Trucjes om stotteren te verstoppen
Erik Lamens stotterde vroeger als kind ook erg. "Ik heb mijn hersenen getraind om met dat stotteren om te gaan. Maar ik heb er nog altijd last van. Vooral van blokkades: dan komt het woord niet. Daarvoor leerde ik mezelf bepaalde trucjes aan, zoals synoniemen gebruiken, even wegkijken, een extra woord inlassen, 'euh' zeggen,… Zo probeer je het gevreesde stottermoment uit te stellen."
Hoe vroeger je stotteren aanpakt, hoe meer kans op herstel
Erik Lamens: "Ondanks het feit dat stotteren is aangeboren, kan je je hersenen heel goed trainen om er mee om te gaan. Daarvoor klop je best aan bij een gespecialiseerde logopedist. Dat is heel belangrijk, want het is een vak apart. Hoe sneller je het stotteren aanpakt, hoe meer kans op herstel. Jonge hersenen zijn namelijk heel soepel en kan je beter en sneller trainen om het stotteren aan te pakken. Hoe langer je het zijn beloop laat, hoe erger het kan worden."
Meer info over stotteren vind je op de website van de Belgische Stottervereniging.