West-Vlaams met Chris Dusauchoit: "trunte"

Het is een echte West-Vlaming, de man die besmet is met het coronavirus, want hij ligt daar in zijn eentje in afzondering in een Brussels ziekenhuis, maar hij klaagt niet, het is zeker geen "trunte".

Dat is een woord dat we allemaal kennen denk ik, het betekent een "kniesoor", iemand die tegen niks kan en bij het minst dikke planken begint te zagen, of te jammeren. Je kunt niet alleen een "trunte" zijn, je kunt ook "trunten", het is ook een werkwoord. De herkomst van "trunten" is niet zo moeilijk, het is verwant aan "truntelen" en "trentelen" en dat betekent: traag zijn, of zich met kleinigheden bezig houden. Vandaar dat je ook kunt zeggen: "da zien ollemolle trunten", dingen die niet ter zake doen, onbenulligheden.

Veel samenstellingen

Het leuke aan "trunte" is dat je er vele samenstellingen van hebt. Voor mannen en voor vrouwen en alles daartussenin. Als je in het algemeen wil spreken over iemand die niet tegen een stootje kan dan zeg je "wa een truntekoese is me da." Een man die om de haverklap huilebalkt om niets is een "truntekloai" of een "truntevint". Vrouwen die om niks van slag zijn, die kun je bedenken met de lieflijke woordjes "truntebazinne" of eentje die nog veel mooier is: "truntemarunte".

 Ik had drie zussen en als er eentje zat te grienen dan zong ik dit West-Vlaams liedje of rijmpje:

Truntemarunte

Wo zit Sofie?

Boven ip de zolder

En de katte zit erbie