
radio2
Zeg niet zomaar ‘huismerk’ tegen elk huismerk: deze soorten vind je allemaal in de supermarkt
consument
di 13 sep. - 5:30

Elk wit product is een huismerk. Maar niet elk huismerk is een wit product.
Om het heel eenvoudig uit te drukken, bestaan er twee grote groepen merken: fabrikantenmerken en winkelmerken.
Fabrikantenmerken
Fabrikantenmerken worden op de markt gebracht door een (onafhankelijke) fabrikant. Er zijn 3 groepen:
- A-merken. Het zijn de écht grote namen die iedereen kent. Deze merken hebben het beste imago. Je kent ze dankzij de reclame. En je kent de namen: Coca-Cola, Nutella, Lay's of Kellogg’s.
- B-merken. Die zijn iets minder bekend. Omdat er bijvoorbeeld geen of minder reclame voor gemaakt wordt. Of omdat je ze niet in elke supermarkt vindt. B-merken zijn over het algemeen iets goedkoper dan A-merken. Een voorbeeld van een B-merk is chocopasta van Boerinneke. Heel veel mensen kennen het, maar het is niet dé grote naam.
- C-merken. Het zijn merken, maar ze behoren tot de allergoedkoopste groep. C-merken worden door een fabrikant in de markt gezet, maar zonder reclame. Ze richten zich op consumenten die de allerlaagste prijs voor een product willen betalen, en zijn vaak nog goedkoper dan huismerken. Je vindt ze zeker niet in alle supermarkten. Een voorbeeld is Garlan kruidenkaas.
Winkelmerken
Deze groep staat ook bekend onder de naam ‘private labels’ of ‘detailhandelsmerken’. Het verschil met de fabrikantenmerken is dat ze geproduceerd worden in opdracht van een winkelketen. Dit zijn de drie belangrijkste groepen:
- Huismerken dragen meestal de naam van de keten waar je ze kunt kopen. Ze zijn meestal een ‘copycat’ van een A-merk. Bijvoorbeeld: de merken Delhaize of Carrefour.
- Eigen merken worden exclusief in één bepaalde winkel verkocht, maar dragen een andere naam. Ook eigen merken zijn ‘copycats’. Bijvoorbeeld: Aro van Makro.
- Eersteprijsmerken. Dit zijn de discountmerken of de witte producten. Het is de goedkoopste vorm van winkelmerken. Ze pretenderen niet even goed te zijn als een A-merk, maar hebben als belangrijkste verkoopargument dat ze fors goedkoper zijn. Bijvoorbeeld: Everyday van Colruyt, 365 van Delhaize.
Er is tegenwoordig zelfs een segment binnen de winkelmerken dat duurder is dan de A-merken.
Discounters geven elk kind een andere naam
Bij discounters Aldi en Lidl gaat het anders. Die ketens creëren voor elk product een andere merknaam. "De winkel ligt vol met producten die de supermarkt zelf op de markt brengt. Om te vermijden dat alles in de winkel "Aldi" of "Lidl" heet, krijgen producten een andere naam", zegt retailexpert Gino Van Ossel.
- Voorbeelden bij Aldi: zuivelproducten van Milsani, wijnen van Kaapse Pracht, wasmiddel van Una.
- Voorbeelden bij Lidl: olie en boter van Vita D'or, wasmiddel Formil en Freeway limonade .
Nog andere varianten
Naast die drie types zijn er nog enkele varianten te onderscheiden. Gino Van Ossel van de Vlerick Management School heeft het bijvoorbeeld ook over winkelmerken die beter pretenderen te zijn dan A-merken.
Ze worden op een exclusieve manier in de markt gezet. "Denk bijvoorbeeld aan ‘Taste of Inspirations’ van Delhaize. Als je een stuk kaas koopt van dat merk, zal je vaak meer betalen dan wanneer je voor het bekende A-merk kiest. Maar het zal wel nog goedkoper zijn dan de allerduurste authentieke variant."
Daarnaast zijn er nog een paar speciale gevallen. “Denk bijvoorbeeld aan de eigen bio- of fair trade merken van winkelketens. Colibri bij Colruyt is een goed voorbeeld.”