Archeologen UGent krijgen hulp van mollen
di 19 sep. - 11:32
Toen archeoloog Jan Trachet van de Universiteit van Gent een groot project in de buurt van Damme mocht begeleiden, bracht de mol redding. In maart 2015 ging hij op zoek naar het verdwenen havenstadje Monnikerede. Normaal met scanners en drones, die structuren in de grond kunnen opsporen, maar onverwacht hebben de molshopen ook goed geholpen. Een van de velden die onderzocht werden lag bezaaid met meer dan 5000 molshopen. En wat bleek: er zat enorm veel archeologisch materiaal in die molshopen dat iets vertelde over de structuren onder de grond.
Zijn mollen de archeologen van de toekomst?
Het werk van een mol kan geen volledige archeologische opgraving vervangen. Maar het werk van de mol kan wel gebruikt worden om het karakter van een bepaalde site te karakteriseren, bijvoorbeeld om nauwkeuriger te bepalen uit welke periode een vondst komt. Molsholpen, met kostbare materialen in, kunnen helpen om te bepalen uit welk materiaal een straat of een huis bestond, zonder die structuren te moeten opgraven. En verder is het simpel: als er niets in de molshoop zit, dan ligt er ook niets van waarde onder en hoeft er niet naar beneden gegraven te worden.
Dat een mol van grote waarde kan zijn voor een team archeologen, weten ze al langer in Scandinavië. Daar doen ze af en toe al beroep op de graafwerken van het dier. 'Moleologie' heet dat. Afkomstgi van het Deense 'muldvarpologi' en bedacht door het Viborg Museum in Midden-Jutland. Maar het is niet de bedoeling om voortaan mollen bewust los te laten op archeologische sites, om zo materiaal naar boven te krijgen zonder op te graven aan de Universiteit van Gent.