Welke groenten warm je beter niet (zo vaak) op?
Nitraatrijke groenten: beter niet vaak opnieuw opwarmen
Nitraatrijke groenten zijn andijvie, rode bieten, bleekselderij, Chinese kool, koolrabi, paksoi, postelein, raapstelen, alle soorten sla, spinazie, spitskool en venkel.
Je houdt 't best bij maximum 2 porties nitraatrijke groenten per week. In de winter bevatten deze groenten meer nitraat dan in de lente en de zomer, omdat het gehalte onder meer afhankelijk is van de lengte van de dag.
Op zich kan je deze groenten gerust opnieuw opwarmen, maar doe het niet systematisch.
Als je het toch doet, zorg dat de restjes eerst goed zijn afgekoeld. En was de groente aanvankelijk zo goed mogelijk, zodat zoveel mogelijk bacteriën weg zijn. Het zijn die bacteriën die nitraat in het schadelijke nitriet kunnen omzetten.
Groenten met weinig nitraat
Groentesoorten die weinig nitraat bevatten zijn: asperges, aubergine, bloemkool, boerenkool, broccoli, courgette, doperwten, knolselderij, komkommer, paprika, prei, rodekool, savooikool schorseneren, snijbonen, sperziebonen, spruiten, tomaten, tuinbonen, uien, witlof, witte kool en wortelen.
Deze kan je zonder problemen opnieuw opwarmen.